Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jeremia maakte een [51]klaaglied over Josia; desgelijks alle zangers en zangeressen spraken in hun klaagliederen van Josia, [52]tot op dezen dag; want zij gaven ze [53]tot een inzetting in Israel; en ziet, zij zijn geschreven [54]in de [55]klaagliederen. 51. Dit beschreven is geweest; opdat de mensen, dat lezende, zich gewennen zouden den ellendigen en zeer droevigen staat van dat koninkrijk te overleggen en de oorzaak daarvan te beklagen, zich te beteren en God om genade te bidden. 52. Dat is, welke duren tot op dezen dag, in welken dit geschreven is. 53. Te weten, opdat zij jaarlijks zouden gezongen worden. 54. Zie van dit klagen ook Zach.12:11. 55. Sommigen verstaan dit van de Klaagliederen van Jeremia, in welke niet alleen de finale verwoesting van Jeruzalem wordt beklaagd, maar ook al het verdriet en de ellendigheden, die over de stad en over het land gekomen zijn; waarvan het begin was de dood van dezen godvruchtigen koning.